Goudse kaas in Colombia

Colombia is een land waar je fantastisch lekker kunt eten. Alleen de kaas, tjsa… die is wat flauw. Dat ontdekte ook de in Gouda geboren Tobias Rijnsdorp toen hij in 2013 zes maanden in Cali woonde. Hier ontstond het idee om in Colombia kaas te gaan maken, echte Goudse kaas. Nu, vier jaar later, liggen de eerste kazen op de plank.

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) had me al verteld dat een Nederlandse kaasboer met subsidie vanuit het Dutch Good Growth Fund kaas maakt in Colombia. Het was alleen wel erg toevallig dat deze man de eerste avond dat ik in Bogota ben ‘mijn’ woonkamer binnenstapt. Via Airbnb verblijf ik bij een Colombiaans stelletje en Tobias blijkt met hen bevriend. Niet echt de kaasboer zoals ik me had voorgesteld denk ik, terwijl ik hem de hand schud. Ik had een grote stugge man in gedachten, niet deze vlotte kerel die iets jonger is dan ik. Helaas blijkt een afspraak om meer te horen over zijn onderneming er niet in te zitten; hij gaat de volgende dag met vakantie.

Wanneer ik op Koningsdag Jop Blom interview over sociaal ondernemerschap blijkt het lot toch een handje te helpen en brult hij ‘Tobias!!!!’. Die loopt aan de overkant van de straat en Jop geeft me een ellenboog – ‘Je moet hem even ontmoeten, hij heeft een gaaf project!’. Tobias blijkt zijn vakantie onderbroken te hebben voor de koningsdagreceptie van de Nederlandse ambassadeur en is op zoek naar een oranje das. Hij heeft voor die avond de poffertjeskraam geregeld, en bovendien is de drukbezochte receptie een perfecte gelegenheid om het Nederlandse deel van zijn afzetmarkt te vertellen hoe het met zijn kaasplannen staat.

Tobias laat de oranje das voor wat het is en schuift aan. Hij vertelt me dat het plan om Nederlandse kaas te gaan maken is ontstaan tijdens zijn afstudeeronderzoek voor zijn studie Tropische Landbouw in Cali. Omdat goede Goudse kaas simpelweg niet te krijgen was, brachten Tobias en bezoekende familie of vrienden vaak een stuk mee. Dit viel zo goed in de smaak dat Tobias overtuigd raakte dat Colombianen toe zijn aan een beter kaasassortiment dan wat er nu in de supermarkt ligt.

De melk is binnen

De eerste melk komt binnen. Foto door Felice Hofman

Van droom naar kaas
Ik ben verbaasd dat de kaasplannen overeind zijn gebleven toen Tobias na zijn afstuderen aan het werk ging op de duurzaamheidsafdeling van Heineken. Hij had immers geen ervaring met kaasmaken, laat staan met kaasmaken in Colombia. Waar begin je dan zo’n droom? ‘Gewoon in Nederland’, vertelt Tobias. Nadat hij ontslag nam bij Heineken is hij stage gaan lopen bij twee Nederlandse kaasmakerijen. Het kaasvak bleek hem te liggen en zijn gedachte dat de Colombiaanse zuivelsector mogelijkheden biedt werd gesterkt door een positief markrapport van RVO en Business Bridge over Nederlandse kansen in deze sector. Bij kaasmakerij Van Vliet uit Oudewater vond Tobias tijdens zijn stage niet alleen de kennis die hij nodig had – het bedrijf maakt al generaties lang kaas – ook waren zij geïnteresseerd in overzeese kaasproductie en een partnerschap.

In maart 2016 vertrok de kersverse kaasmaker naar Bogota om zijn plannen te concretiseren en een marktstudie uit te voeren naar de mogelijkheden van kaasmaken in de regio Cundinamarca. In deze tropische hoogvlaktes wordt veel melk geproduceerd en waar goede melk te vinden is, is lekkere kaas dichtbij. Mij lijkt dat het een grote stap moet zijn geweest om daadwerkelijk naar Bogota te vertrekken, maar Tobias legt me uit dat de startsubsidie die hij heeft ontvangen uit het Dutch Good Growth Fund de stap kleiner maakte. Dit fonds van Buitenlandse Zaken ondersteunt Nederlandse MKB-ers die duurzaam willen investeren in opkomende markten en ontwikkelingslanden.

Sociaal ondernemerschap
Eigenlijk ziet Tobias zichzelf meer als sociaal ondernemer, dan als kaasmaker. Dit betekent uiteraard ook iets voor de opzet van zijn onderneming. Economische stabiliteit en werkgelegenheid zijn van groot belang voor de boeren in de regio Cundinamarca, dat heeft geleden onder de oorlog met de FARC. Voorwaarde voor de productie van kaas was dus niet alleen dat het rendabel zou zijn; ook de productiewijze en samenwerkende partijen waren van groot belang. Tobias was opgelucht toen het haalbaar bleek om te gaan samenwerken met een coöperatie van kleine boeren, in plaats van met grote melkleveranciers. Hij sloot een joint venture met een zuivelcoöperatie in het dorp Monquentiva, die in het rapport van RVO al als interessante partner naar voren kwam. Machines en kennis kwamen over uit Nederland; hulp en handel zoals Ploumen het vast voor zich heeft gezien!

Doordat de melk van de 54 kleine boeren (met 10 tot 30 koeien) nu wordt omgezet in ambachtelijke Goudse kaas, wordt er waarde toegevoegd aan de lokale melkketen. Tobias legt me uit dat jonge boeren in het dorp worden getraind om zelfstandig kaas te maken. De boeren krijgen zo meer inkomsten uit hun melk en er is extra werkgelegenheid. Overigens zijn ook de paarden uit het dorp getraind – zij komen iedere ochtend en avond melk leveren en brengen de melkkannen zonder begeleiding weer naar huis. Tobias ziet in deze prachtige omgeving kansen om zijn ambachtelijke bedrijf te koppelen aan ecotoerisme, waarmee Monquentiva op de kaart kan worden gezet.

Ambassadeur op bezoek
Kwaliteitstest door de Nederlandse ambassadeur Jeroen Roodenburg (met links Tobias en rechts de voorzitter van de coöperatie)

 Die avond zie ik op de receptie van de Nederlandse ambassadeur hoe enthousiast iedereen op Tobias en zijn plannen reageert. De bestellingen stromen binnen terwijl de kaasmakerij op dat moment nog niet eens draait. Bij het lezen van dit interview zijn de eerste kazen inmiddels klaar. Jeroen Roodenburg, de Nederlandse ambassadeur, is komen proeven. Echte Goudse kaas!

Op mijn vraag of Tobias van plan is Colombia te blijven, antwoordt hij dat het zijn doel is om de kaasmakerij te laten slagen. Als dat lukt, dan blijft hij. Last van heimwee heeft hij niet, maar het is wel zoeken naar balans. Balans tussen zijn spannende en onvoorspelbare toekomst, en de wetenschap dat zijn vrienden in Nederland zich aan het settelen zijn. Voor twijfels is er echter niet veel tijd. Tobias haalt zijn schouders op; ‘Ik ben vrijgezel, ik heb me niet in grote schulden hoeven steken en ik vind Colombia fantastisch. Wat heb ik te verliezen?’. En dat zou ik eerlijk gezegd ook niet weten.

Meer informatie over Tobias en zijn kaas? Zie https://quesogouda.wordpress.com of stuur hem een mailtje op tobias.rijnsdorp@gmail.com.

Voor meer mooie foto’s van Felice Hofman, zie www.rugzakvolreizen.nl

Over sociaal ondernemen in Colombia – interview met Jop Blom

De zondag voor Koningsdag stapte ik op de fiets voor een oranje fietstocht door Bogota. Met de Nederlandse ambassadeur voorop fietste een lint van oranje uitgedoste Colombianen en Nederlanders door de hoofdstad van Colombia. Pedalear es vida!

Fietstocht Bogota

Al trappend ontmoette ik Jop Blom (42), die sinds een jaar in Bogota woont en werkt. Terwijl hij zijn bakfiets met een van zijn zoontjes door de oranje massa manoeuvreert, vertelt Jop dat hij social entrepeneur is. In Nederland, Zuid-Afrika, Dubai en sinds kort ook Colombia. Daar wil ik meer van weten!

Sociaal ondernemen
Op een zonnige Koningsdag lunchen we in Zona T. Nog in de sfeer van mijn interviews met Colombiaanse ondernemers besluit ik het gesprek met Jop op papier te zetten. Dan betaalt hij de lunch! Een goede deal en ik vraag Jop waarom hij sociaal ondernemer is geworden. Hij vertelt dat het zaadje hiervoor geplant is in zijn bestuursjaar bij AIESEC, tijdens zijn studie (Rechten en Economie). Dit internationale uitwisselingsprogramma stimuleert leiderschap onder studenten en Herman Wijffels, toentertijd voorzitter van de Rabobank, inspireerde met een speech over zaken doen én duurzame, sociale verbetering; social entrepeneurship. Volgens Jop is niet alleen de overheid aan zet om sociaaleconomische vraagstukken op te lossen, maar kan én moet juist ook het bedrijfsleven hierin een essentiële rol spelen.

Na zijn studie wordt Jop in 2002 consultant bij Business Creation. Dit bedrijf zoekt alternatieve oplossingen voor onrendabele Europese fabrieken die op het punt staan te verplaatsen naar een lagelonenland. Super gaaf om net te komen kijken en dan al met grote multinationals te werken. Maar voor Jop niet genoeg, begrijp ik. Want als in 2004 het gijzelingsdrama van Beslan plaatsvindt en president Bush wordt herkozen, vraagt hij zich af welke kant het op gaat met de wereld. Waar zijn de leiders van de toekomst? En wat is zijn eigen rol?

Rebel with a cause
Jop volgt zijn drive voor social impact en zet met Machiel van Dooren EsteamWork op, om partnerschappen tussen bedrijven en NGOs te stimuleren. Nog niemand in Nederland heeft op dat moment social entrepeneur op zijn visitekaartje staan, maar Jop zet het er op omdat hij dát is. Hij ziet dat het bedrijfsleven samenwerking met de publieke sector zoekt, en dat NGO’s op hun beurt beseffen dat ze ook de private sector nodig hebben. Als broker tussen beide sectoren zoekt Jop het gemeenschappelijk belang: het realiseren van maatschappelijke impact. Trots is hij op het driejarig partnerschap tussen Ordina en het Rode Kruis, waarvoor medewerkers van Ordina in Kenia en Oost-Afrika training en ondersteuning gaven bij ICT- en organisatievraagstukken. Het maakte MVO tastbaar en gaf werken bij Ordina meerwaarde. Jop vertelt dat de ervaringen in Afrika lifechanging waren voor medewerkers van Ordina. En aan Jops blik zie ik dat hij het ook als een succes beschouwt dat een aantal van hen bij terugkomst uit Kenia zelfs hun baan opzegde; a rebel with a cause.

In 2009 zet Jop met Dieuwertje Damen social venture Rainbow Collection op. Ze adviseren bedrijven, NGO’s en overheden hoe de duurzaamheid van hun impact en merk te optimaliseren. Jop werkt met organisaties als Red Bull, Tele2, War Child (Kili-challenge) en de Saudi Investment Bank. Rainbow Collection is namelijk niet alleen in Amsterdam actief, maar ook in Dubai, Johannesburg en, nu Jop in Colombia woont, ook in Bogota.

Jop Afrika

Zuid-Afrika en Colombia; parels in de dop
In 2008 gaat Jop met een handelsmissie naar Zuid-Afrika. Het land was al flink in opkomst, maar het WK voetbal in 2010 gaf Zuid-Afrika ook de mogelijkheid internationaal af te rekenen met zijn slechte imago. Voor de verhouding tussen Nederland en Zuid-Afrika betekende dit ook een positieve verandering, aldus Jop. Als echte ondernemer springt hij hier op in; in aanloop naar het WK zet Jop het merk Shake the World op, waarmee hij in Nederland 150.000 fair trade oranje WK-armbandjes verkoopt en werk creëert voor 1000 Zuid-Afrikaanse vrouwen. In 2010 verhuizen Jop en zijn vrouw voor tweeënhalf jaar naar Zuid-Afrika. Om de Millennium Development Goals te promoten verkoopt Jop nog eens 350.000 armbandjes. De campagne brengt miljoenen Zuid-Afrikanen in beweging. Ook wil Jop werken aan de problemen die afgestudeerden uit lagere klassen hebben met het vinden van een goede baan. Het gebrek aan werkervaring, social en business skills vormt voor hen een enorme barrière. Om dit te doorbreken zet Jop de The Experience Factory op, een sociale onderneming waar afgestudeerden werkervaring opdoen, hun persoonlijke skills verbeteren en waar bedrijven en jongeren bij elkaar komen.

In 2016 verruilen Jop en zijn vrouw Den Haag voor Bogota. Direct ziet Jop grote gelijkenis tussen Colombia en Zuid-Afrika. Zuid-Afrika heeft na de apartheid hard moeten werken aan verzoening. Jop schetst dat ook Colombia, nu er een einde lijkt te komen aan de burgeroorlog, voor de uitdaging staat in het reine te komen met zijn violent history. De internationale aandacht en de positieve flow die Zuid-Afrika door het WK-voetbal kreeg, genereert Colombia nu met het vredesakkoord met de FARC. Het is een bevestiging van de goede stappen die het land al een paar jaar aan het zetten is. De enorme rijkdom in natuur en cultuur maken het mogelijk dat Zuid-Afrika en Colombia zich in rustig vaarwater snel ontwikkelen en de landen doen het goed in vergelijking met hun regio. Tegelijkertijd zijn het niet voor niets emerging countries; de ongelijkheid, onder meer zichtbaar in extremen als grootgrondbezit en ernstige armoede, zijn voor beide landen een grote uitdaging.

Net als in Zuid-Afrika zoekt Jop naar mogelijkheden om de flow van Colombia te versterken. Het helpt dat Nederland en Colombia een klik hebben. Jop vertelt dat Nederlanders die Colombia bezoeken hier euforisch en verliefd vandaan komen. Ook is de markt voor sociaal ondernemerschap en MVO enorm in ontwikkeling en Colombia profiteert daarbij van de kennis van voorlopers als Nederland. Jop ziet dus veel kansen om zijn kennis naar Colombia te exporteren. Momenteel werkt hij onder meer met Rockstart, die onlangs zijn Nederlandse acceleratorprogramma voor technologische startups heeft uitgebreid naar Colombia. Jop werkt daarnaast aan de corporate social responsibility van impactinvesteringsfonds Buceros en doet projecten in de avocadosector en voor Red Bull Colombia. Daarnaast importeert hij het Zuid-Afrikaanse succes van The Experience Factory; Jop hoopt op 1 januari 2018 te starten met een Colombiaanse vestiging.

Jop Fam

Levenslustige duizendpoot
Kortom, ik zit met een duizendpoot aan tafel. Het duizelt me als ik hoor wat hij doet. Een aantal rode draden pik ik er uit: interesse in mensen, liefde voor reizen en zijn drive om maatschappelijke impact te realiseren. Met zijn tomeloze energie – en onrust! – resulteert dit in een jaloersmakend aantal mooie projecten. Het weerspiegelt Jops verlangen om alles uit het leven te halen. Door de overdosis aan levenslust lijkt Jop niet de standaard gezinsman. Toch vertelt hij met trots over zijn vrouw en drie kinderen, waaronder een tweeling. Voor Jop is het niet altijd makkelijk om de rust en regelmaat op te brengen die jonge kinderen nodig hebben. Dat zijn vrouw voor het ministerie van Buitenlandse Zaken werkt lijkt dan ook een match made in heaven – het geeft de vrijheid en ruimte om internationaal te blijven bewegen en nieuwe culturen, mensen en landen te ontdekken. Blij word ik van Jops energie, die zo goed past bij de sfeer die ik in Colombia proef; de wil om vooruit te gaan op een manier die goed is voor nu en later!
Voor meer informatie zie www.rainbowcollection.nl / www.experiencefactory.co.za of volg zijn avonturen op Twitter @jopblom

Home sweet home

Na 2.5 maand onderweg te zijn geweest ben ik nu bijna drie weken thuis. Gelukkig heb ik mijn belofte om de zon mee te nemen kunnen inlossen – niet geheel belangeloos overigens. Heerlijk om Ronald weer te zien, met mijn ouders over het strand in Ameland te lopen en vriendinnen over de vloer te hebben. En de hangmat in Wassenaar blijkt een prima plek om alle indrukken van de afgelopen tijd te laten indalen.

Afgelopen maandag ben ik na drie maanden vol avonturen de toren van BZK weer binnengestapt. Niet met tegenzin, omdat het leuk is om mijn collega’s weer te zien en er op het ministerie altijd interessante dingen spelen. Wel met het gevoel dat het tijd wordt voor een nieuwe stap – en dat is eigenlijk ook niet zo gek na (bijna) zes jaar.

Met de afstand en inspiratie van de afgelopen maanden ben ik in ieder geval beter in staat te formuleren hoe die volgende stap er uit zou moeten zien. Ik wil met projecten bezig zijn die resultaat hebben, in een internationale omgeving. Een kleinere en snellere organisatie zou daar goed bij passen. En ik wil ergens werken waar inhoudelijke bevlogenheid gewaardeerd wordt! Werk met maatschappelijke impact blijft voor mij van groot belang en onder meer Lendahand (www.lendahand.com) en andere leuke ontmoetingen hebben bevestigd wat ik al dacht; ook het bedrijfsleven kan dat hebben. Werk op het kruispunt van publiek-privaat past daarbij! In thema’s als duurzaamheid, social impact, stimuleren van ondernemerschap en fair trade komt dit allemaal samen; sectoren die ik de aankomende periode graag verder ontdek.

Deze reis was daarnaast een mix van dingen waar ik ontzettend gelukkig van word: op ontdekking zijn! Ik heb genoten van het aanpassen aan een andere omgeving, nieuwe contacten leggen, een andere taal spreken, eindeloos veel vragen kunnen stellen en daar over schrijven. Een reminder waarom ik culturele antropologie ben gaan studeren, en voeding voor het duiveltje op mijn schouder die denkt dat een carrière in de journalistiek toch ook geen gekke keuze was geweest. Dank voor de positieve reacties op mijn berichten!

Hoe de volgende stap er precies uit gaat zien kan ik dus niet voorspellen. Maar ik heb er zin in – ook in de zoektocht die daar bij hoort en die de laatste maanden eigenlijk al gestart is. In zekere zin de ultieme voortzetting van vagabundear. Daarom gaat deze site nog niet uit de lucht. Bovendien hebben jullie nog wat van me tegoed! De aankomende weken gaat Lendahand de blogs publiceren die ik voor hen geschreven heb naar aanleiding van mijn interviews met kleine ondernemers in Bogota. Ik zal er hier een aantal publiceren. Daarnaast volgen er nog twee interviews met Nederlandse ondernemers in Bogota; social impact op zn best!

Hasta pronto dus. En… heb je suggesties voor contacten, evenementen, vacatures of boeken waarvan je denkt dat die me kunnen helpen bij een volgende nieuwe stap? Ik houd me warm aanbevolen!


Colombia – veiligheid is luxe 

In mijn vorige blog schreef ik al dat je de laatste jaren als toerist relatief gemakkelijk en veilig door Colombia kunt reizen. Het kunnen kiezen van waar je heen gaat en hoe je dat doet is een luxe die ervoor zorgt dat je veilig van dit prachtige land kunt genieten. Helaas kunnen veel Colombianen zich dit niet veroorloven en brengt de dagelijkse realiteit wel degelijk risico’s met zich mee; de plek van je wieg bepaalt vaak ook je veiligheid.

Want hoewel de situatie in Colombia ontzettend verbeterd is, is er ook nog een hoop te winnen. Alle grote(re) steden kennen erg slechte wijken, met bendes en (drugs)criminaliteit. In Bogota heb ik samen met de lokale kredietorganisatie Eclof 20 kleine ondernemers geinterviewd (daarover later meer). Het grootste deel van deze ondernemers wonen en werken in het (arme) zuiden van de stad. De veiligheidssituatie verschilt daar sterk, per wijk, per blok en zelfs per straat. Voor een aantal interviews was het dus echt zaak de autodeuren en ramen dicht te houden (niet lekker in een bloedhete Kia Picanto) en recht voor de deur te parkeren. En dan hebben we de echt slechte wijken niet gezien, want daar kan ook Eclof niet werken. Dit zijn onder andere de ‘invasiones’, sloppenwijken die zonder planning zijn ontstaan. Een deel van deze wijken maakt inmiddels officieel onderdeel uit van de stad, maar bijvoorbeeld nog geen maand geleden ontruimde Bogota 1200 personen die zich op de berghelling van de Monserrate hadden gevestigd. In 2015 woonden er in Bogota naar schatting 34.000 mensen in dergelijke sloppenwijken. Niet gek, als je je bedenkt dat door de burgeroorlog ongeveer 7 miljoen Colombianen hun thuis hebben moeten verlaten. 12.5% van de bevolking is ‘desplazado’, oftewel gevlucht in eigen land.

Foto genomen vanuit het noorden van de stad

De gevolgen van de burgeroorlog tekenen het huidige Colombia. Het vredesakkoord met de linkse ‘guerillas’, oftewel de FARC, is daarom van groot belang voor een rustige toekomst. Het maakt een einde aan de moorden, kidnappingen en bedreigingen van de FARC. In Cali vertelde een jongen van mijn leeftijd hoe hij zich herinnert dat de FARC met bussen zijn buurt in reed om tijdens een kerkdienst alle kerkgangers te kidnappen. Ongeveer 70 personen werden meegenomen de bergen in en kwamen (en helaas niet allemaal) pas na twee jaar terug. Geen opzichzelfstaande gebeurtenis helaas, zo wordt me duidelijk als ik later in gesprek met andere mensen hiernaar verwijs.

Doordat de FARC vooral opereerde vanuit de bergen en het oerwoud zijn de mensen op het platteland onevenredig vaak slachtoffer geworden van de burgeroorlog. Ofwel omdat ze zijn verjaagd, bedreigd of vermoord, ofwel omdat ze ongewild onderdeel zijn geworden van de strijd tussen de FARC, de regering en andere partijen. Voor mij werd deze complexiteit van de burgeroorlog zichtbaar op een prachtig gelegen, maar verlaten boerderij in de bergen van Salento. Men vertelde me dat hier 8 boeren zijn vermoord, als vergeldingsactie op de FARC. Maar op de muur staat met graffiti ‘No eran guerillas’ geschreven, oftewel ‘Het waren geen FARC-leden’. Deze zin vat samen hoe het conflict de mensen hier tussen twee, of soms meerdere, vuren heeft geplaatst.

Verlaten boerderij in Salento

Want naast de FARC zorgt ook de andere kant van het spectrum voor veel onveiligheid. Onder de vorige (en wellicht toekomstige?) president Uribe zijn de ‘autodefensas’ opgericht, burgers die met steun van de regering hun (groot)grondbezit verdedigden. De laatste decennia zijn deze knokploegen echter uitgegroeid tot paramilitairen, die in sommige gevallen met marteling en moord net zo min de verlangde veiligheid brachten. Dus hoewel er nu gewerkt wordt aan ontwapening van de FARC zijn het in veel gebieden nog steeds de paramilitairen die voor ‘rust en orde’ zorgen.

Ook zijn in bepaalde regio’s nog andere groeperingen, als de ELN actief.  Zo zijn aan de Pacifische kust vorige maand weer 900 families op de vlucht geslagen voor geweld. De grote drugsproductie – en bijbehorende kartels – maken deze complexe situatie alleen nog maar ingewikkelder. Overigens merk ik dat Colombianen wel gefrustreerd zijn over het feit dat de productie en handel in drugs zo lucratief is door de enorme vraag in Amerika en Europa. Ik bespeur een gevoel van wel de ‘lusten’ – maar niet de lasten.

Na het horen van al deze verhalen verbaast het me minder dat de Colombianen het vredesakkoord in eerste instantie hebben verworpen. Zoals Nederlandse media al (goed!) berichtten is er vooral op het platteland steun voor een akkoord met de FARC. De mensen die ik spreek in Cali en Salento – voormalig FARC gebied – zijn blij met het akkoord: men wil vrede. De negatieve reacties die ik daar ook hoor hebben vooral betrekking op het niet aanpakken van de paramilitairen. Sommige mensen geven zelfs aan meer begrip voor de FARC te kunnen opbrengen omdat zij een ideologie verdedigden. In hun ogen moordden de paramilitairen vooral voor geld en de mogelijkheid hun betrokkenheid bij de drugshandel te kunnen voortzetten. In Bogota – waar men relatief weinig van de oorlog heeft gemerkt – kreeg ik hele andere reacties. Daar vindt men dat de FARC veel te goed weg komt; zij krijgen voor reintegratie een hoger bedrag dan een gemiddelde politieagent verdient. Betaald door hun belastinggeld!

Aan de Caribische kust merkte ik aan den lijve dat de invloed van de paramilitairen erg groot is. In het kleine kustplaatsje Palomino werd ik vlak na het schrijven van mijn vorige blog (ja ironie – ik schrijf nooit meer iets over veiligheid) in mijn nek gesprongen door een puber met onduidelijke – maar slechte intenties. Gelukkig wist ik hem van me af te duwen en na flink gillen stond iedereen van het hotel vijftig meter verderop gelijk op straat. De politie werd gebeld, en interessanter – meteen werden de motortaxi’s ingelicht. Men legde me uit dat zij nauwe banden hebben met de paramilitairen (of misschien zijn ze het wel..?) en zij zouden de straat dus wel even uitkammen.. Hoewel geschrokken heb ik (vooralsnog, gelukkig!) nauwelijks last van het incident – en geeft het een bijzonder inkijkje in hoe het land werkt. Het is een extra motivatie om ervoor te zorgen dat ik volgende week veilig naar huis kom – gelukkig heb ik de luxe dat ik hier kan reizen en me relatieve veiligheid kan permiteren door bijvoorbeeld een taxi of uber te bestellen.
http://colombia.jairobernal.com/vn-slaat-alarm-toename-vluchtelingen/

Colombia – Gevaarlijk mooi

Wanneer ik in Nederland vertelde dat ik naar Colombia ging, kreeg ik – zo ongeveer – twee soorten reacties; ‘Aaaaaah Colombia! Pas maar op, je wordt verliefd op dat land!’ of ‘Leuk, maar is dat niet gevaarlijk?’. Beide reacties zijn logisch. Hoewel wat mij betreft het grootste gevaar is nooit meer weg te willen, is Colombia geen (noem eens wat..) Hoevelaken. Het imago van een gevaarlijk en onbereisbaar land is echter onterecht en daarom – gelukkig – ook snel aan het veranderen. Desondanks heeft de heftige en complexe geschiedenis van het land vandaag de dag nog steeds effect op de veiligheid. 

Maar – voor de mensen die de tweede vraag stelden – als toerist kan je Colombia veilig ontdekken, zonder iets te merken van het bestaan van drugskartels of van de (deels gestreden) strijd tussen onder meer FARC en de paramilitairen. Hoewel ik weet dat ik de dag niet moet prijzen voordat de avond is gevallen, ervaar ik Colombia als een veilig land om in rond te reizen. Het openbaar vervoer is goed geregeld en in de grote steden is Uber een uitkomst. Het belangrijkste is echter dat mensen ontzettend behulpzaam zijn en bereid me uit te leggen waar ik (beter niet) heen kan. Het is me al zo vaak gebeurd dat mensen meelopen en de weg wijzen. Ook wil iedereen die ik ontmoet het liefst nummers uitwisselen. Voor als er ooit iets mocht zijn en ik hulp nodig heb, en gewoon omdat ze het leuk vinden. Nu hoor ik je denken: Echt?! Dat is wel een hele goedkope versiertruc… Maar schaam je – het zijn eigenlijk nooit mannen met rare bedoelingen. Sterker nog, het zijn meestal vrouwen! Zo zat ik onderweg naar Armenia naast een dame uit Cali in de bus. We hebben over van alles gepraat en zoals vaker was het wederzijds uitwisselen van foto’s van familie en thuis een groot succes. In Armenia, dat overigens over een keurig busstation beschikt, vertrok ze pas toen ik met bagage en al in de bus naar Salento zat. Inmiddels, ruim drie weken later, krijg ik nog steeds berichtjes van haar; of alles goed gaat? Ze stuurt me een foto van haar vriendinnen die naar me zwaaien en vraagt of ik echt geen tijd kan maken om nog een keertje naar Cali te komen. 

Aan selfies van leuke ontmoetingen dus geen gebrek – ik pas me graag aan aan lokaal gebruik. Hier volgen er een paar: 


Ook het reizen ‘als vrouw alleen’ ervaar ik niet als lastig. Hoewel me soms met wel heel veel enthousiasme een goede dag wordt gewenst, heb ik me nog op geen enkel moment ongemakkelijk of onveilig gevoeld. Tijdens mijn taxirit naar Bogota airport (ik ben gisteren naar Santa Marta gevlogen), heb ik met de taxichauffeur een half uur over de geschiedenis van Colombia en het Panamakanaal gepraat. Hij vertelde dat hij veel van geschiedenis houdt en dat hem dit een fijner gespreksonderwerp voor mij leek dan de vraag of ik een vriend heb. Waar hij vervolgens toch wel nieuwsgierig naar was 😉  

Maar… ik ben in de luxepositie dat ik kan kiezen welke plekken ik mijd. Ook veiligheid is niet eerlijk is verdeeld in de wereld en in Colombia is het van groot belang waar je wieg staat. In mijn volgende blog kom ik daarop terug. 

Cali – Colombiaans genieten 

Vanuit San José ben ik op zondag 9 april naar Cali in Colombia gevlogen. Ik wist niet goed wat me te wachten stond, behalve dat Cali de salsahoofdstad van Colombia wordt genoemd. Wat mij betreft doet het haar bijnaam eer aan, want ’s avonds wordt er op veel plekken gedanst en men is dol op rumba, zoals dansen en uitgaan in Colombia genoemd wordt. Het zijn voornamelijk kleine barretjes waar gedanst wordt, wat het erg relaxt maakt om een plekje op de dansvloer te bemachtigen. Natuurlijk heb ik van de gelegenheid gebruik gemaakt en heb ik vijf uur priveles salsa en bachata genomen. Ik dacht dat ik wel aardig kon dansen, maar op mijn salsaschool zagen ze dat toch anders! Het eerst uur besteed aan… schouders. Ik was blij verrast dat het echt technische lessen waren; in Nederland heeft in al die jaren nog nooit iemand me geleerd hoe mijn schouders te gebruiken! 

Ook de stad is zeker het bezoeken waard. Was Cali een aantal jaar geleden een no-go area, nu is het een stad waar je je heel ontspannen doorheen kunt bewegen. Er is veel geinvesteerd in bijvoorbeeld de boulevard (langs de rivier) en overal in de stad zie je beelden van katten. Ook barst het in de stad van de oude kerken en gebouwen. 


Niet alles is rozengeur en manenschijn, de stad kent ook een aantal wijken waar je (beter) niet kunt komen. En waar het historische centrum overdag zeker het bezoeken waard is, verandert het ’s avonds in een slaapplaats voor daklozen. De gevolgen van de geschiedenis van Colombia worden op deze manier zichtbaar; het aantal mensen dat zich vanwege de burgeroorlog gedwongen zag te verhuizen of te vluchten is gigantisch. Ik zal binnenkort wat schrijven over hoe men hier aankijkt tegen de burgeroorlog en het vredesakkoord met de FARC. 

Maar het allerleukst aan Cali zijn de mensen. Wat zijn ze aardig, geinteresseerd en open! Niet alleen volwassenen, ook jongeren maken met plezier een praatje en zijn heel benieuwd naar waar ik vandaan kom en wat ik hier kom doen. Ik verbleef in de wijk San Antonio, in hostel Encuentro (aanrader!). 

Op loopafstand van het hostel waar ik verbleef is een groot park met kerk. Omdat het Semana Santa was (een vrije week voor veel Colombianen) gingen veel Colombianen lekker aan de wandel. En omdat het zulke open mensen zijn, maakte dat het super makkelijk om een praatje aan te knopen. Ik hoefde eigenlijk alleen maar op een bankje te gaan zitten en de rest van de avond vulde zich vanzelf met leuke ontmoetingen.

Tot ziens!

Zoals ik beloofd zet ik hierbij mijn niet-culinaire ervaringen in San José op papier. Voor mij was deze citytrip naar de hoofdstad van Costa Rica een perfecte tegenhanger voor de overdadige natuur van dit prachtige land. En extra leuk omdat ik dit kon combineren met een afspraak op de Nederlandse ambassade. Met San José als uitvalsbasis wordt hier aan onderwerpen als mensenrechten en handel in maarliefst vijf landen gewerkt; Costa Rica, Guatamala, Honduras, Nicaragua en El Salvador. Een hartstikke interessant gesprek! 

Nederlandse ambassade in Costa Rica


En dan de stad.. Ik verbleef in een rustig en groen deel van de stad, ingeklemd tussen Barrio Buena Vista en Barrio Escalante. Een prima uitvalsbasis! Na een verrassend soepele aankomst in San José zijn Ronald en ik het stadscentrum ingegaan. Dat was een enigszins overweldigende ervaring; het stadscentrum is druk en levendig. De winkels prijzen hun waar uitbundig aan en als het even meezit schalt iemand de aanbieding van de dag per microfoon over straat. Straatverkopers zijn van alle markten thuis; fruit, snacks en speelgoed. Maar ook als je verlegen zit om een tweedehands afstandsbediening ben je bij hen aan het juiste adres. Tel daar straatmuzikanten, artiesten en predikers bij op en de cocktail van Latino-levendigheid is compleet!

Ik voelde me er behoorlijk veilig, mede door de enorme hoeveelheid politieagenten op de fiets en in de auto. Toch is het een omgeving om enigszins op je hoede te zijn, helemaal omdat het centrum uitwaaiert in een aantal wijken waar je niet de toerist moet uithangen. 

Vis en vlees

Slagershumor


De groene en rustige omgeving van het Museo Nacional is een welkome afwisseling van de drukte van het centrum. Dit is een prachtig gebied waarin duidelijk wordt geinvesteerd. Met het opknappen van een aantal statige oude gebouwen, het aanleggen van goede wandelpaden en het onderhoud van de verschillende parken is een gebied gecreerd waar het heerlijk is om de middag door te brengen. 

Calle 17

Parque nacional


De street art geeft een hippe uitstraling aan de wijk en dat heeft effect; er openen kleine winkeltjes en restaurants die in Nederland gerust het predicaat hipster krijgen. Grotere ontwikkelingen, zoals de heropening van het Jade museum in een nieuw en speciaal hiervoor ontworpen pand, dragen bij aan de allure van de stad. Wat mij betreft is San Jose dus een stad om in de gaten te houden! 

Street art, van oa de Duitse ambassade

Calle 17

Fotoshoot

San José – een hippe tegenhanger van de Costaricaanse natuur 

San Jose – (culinair) ondergewaardeerd!

Costa Rica trekt vooral natuurliefhebbers, zoveel staat vast. Surfen, raften, hiken, vogels en walvissen spotten, vissen, canopy: Volgens Bever begint buiten bij hen – ik denk dat Costa Rica een betere start is.

De overweldigende outdoor mogelijkheden zorgen voor een natuurlijke selectie in het ‘soort’ toerist dat voor Costa Rica kiest. Toch verklaart het voor mij niet waarom de meeste reisgidsen een aversie tegen San José hebben. Voor zover ze al enige aandacht besteden aan de hoofdstad, is het advies toch vooral ‘overslaan’. Natuurlijk moet je hier snel de natuur in, maar San José afdoen als ‘niet de moeite waard’ vind ik te kort door de bocht.

Niet alleen omdat de stad mooie plekken kent – hierover later meer – je kunt hier echt goed en leuk eten! De omgeving van calle La Luz (calle 33, barrio Escalante) barst van de originele restaurants. Ronald en ik lunchten bij Saul Bistro Escalante, een fantastisch ingericht restaurant met goede italiaans geinspireerde keuken. Google leert me dat dit onderdeel is van de lifestyle die het Midden-Amerikaanse kledingmerk Saul Mendez neerzet, met bijbehorende bistro’s in Guatamala en Costa Rica!

saul

De dag erna eet ik een heerlijke vegetarische lasagne bij Apotecario. De kombucha die ik er bij drink is een in Costa Rica gebrouwen ijsthee-achtig drankje dat super gezond schijnt te zijn. Goedkoop is het overigens niet, maar hip zeker!

drank

Het zelf-brouwen is sowieso goed doorgedrongen in Costa Rica (en overigens ook in Panama!). Veel lokale brouwerijen maken hier hun eigen bier, hoewel ik meer fan ben van de simpele, maar erg lekkere Imperial. Een ander restaurant in San José dat bij ons erg in de smaak viel was Esquina de Buenos Aires. Een levendig Argentijns restaurant waar reserveren geen overbodige luxe is, met – uiteraard – heerlijk vlees.

Kortom, San José is in ieder geval the place to be voor een heerlijke lunch of diner in Costa Rica. Of het verder ook de moeite waard is? Daar kom ik later op terug! 

Het Panamakanaal en waarom het een must-see is

Het Panamakanaal is dé must-see van Panama Stad. En hoewel Ronald en ik alweer voor de vierde dag in Santa Catalina van de golven aan het genieten zijn, vind ik dat ik niet uit Panama Stad vertrokken kan zijn zonder geschreven te hebben over het kanaal.

Het Panamakanaal verbindt de Stille Oceaan (Panama Stad) met de Caribische Zee (Colon) en om van de ene kant naar de andere kant te komen moeten schepen 80 kilometer en 30 meter hoogteverschil overbruggen. Drie sluizen regelen de overbrugging; een vaartocht van ongeveer 8 – 11 uur, waarvoor schepen gemiddeld 147.000 dollar betalen. Sinds vorig jaar is ook de uitbreiding van het kanaal in gebruik, in feite een uitbreiding van (het systeem van) de sluizen.

Het oude en nieuwe kanaal

Oud en nieuw gelijktijdig in gebruik

In Panama Stad is bij de Mirafloressluis een bezoekerscentrum gemaakt. Omdat Panama Stad het begin- of het eindpunt is voor de schepen die het kanaal doorvaren, zie je hier alleen aan het begin van de ochtend of aan het einde van de middag hoe de schepen door de sluis geloodsd worden.

Cruiseschip doo rhet kanaal

Ik was enorm onder de indruk van het zien van de sluizen, maar ik kan me voorstellen dat niet iedere bezoeker ‘blown away’ is. Op het panoramaterras van het bezoekerscentrum moet je je door een flinke rij toeristen bewegen voordat je de sluizen ziet. En dan is het ‘ Ooooooh’ moment wellicht ver te zoeken.

img_0591

Het zijn ook niet zozeer de twee sluizen van Miraflores die indruk maken, maar de geschiedenis en het belang van het kanaal voor Panama doen dat des te meer:

De Spanjaard Balboa (aha, dus daarom heten munt en bier hier zo…) ontdekte in 1513 dat de kortste weg tussen Spanje en de Stille Oceaan dwars door Panama loopt. In 1524 stelde iemand al voor een kanaal te graven, maar Filips de II verbood dat omdat het niet in lijn leek met Gods wil. In overleg met Colombia (Panama was toen nog een provincie van Colombia) legden Amerikaanse investeerders in 1844 wel een spoorweg aan van de oost naar de westkust. In 1881 namen de Fransen de klus op zich om het kanaal te graven. Met de ervaring van het graven van het Suezkanaal en technici zoals Eiffel leek dat te doen. Alle nieuwe franse technologie werd ingezet en arbeiders uit Frankrijk en de (franse) regio werden aangetrokken, maar het moet werkelijk de hel zijn geweest. Het regenseizoen loopt hier van april tot en met november / december en gele koorts en malaria hadden vrij spel. In de Franse periode stierven er 22.000 (!!) arbeiders en na allerlei andere tegenslagen gingen de Fransen in 1989 failliet.

De Amerikanen benutten vervolgens het Franse fiasco en het feit dat de provincie Panama zich wilde afscheiden van Colombia. De Amerikanen steunden een Panamese legeropstand, die mede door een Franse officier werd opgezet. Eindresultaat: Panama kreeg zijn onafhankelijkheid van Colombia en de Amerikanen het kanaal. Dat was een slinkse manier van onderhandelen; Panama kreeg niets te zeggen over de overdracht van het kanaal-in-wording van de Fransen aan de Amerikanen. Gewapend met medicatie tegen gele koorts en bestrijding van de malariamug bouwden de Amerikanen het kanaal af, dat in 1915 werd geopend.

Tot grote ontevredenheid van de Panamezen heeft Amerika bijna een eeuwlang plezier gehad van hun slimme zet rond 1900. Pas in 1999 (!!) werd het kanaal overgedragen aan Panama en werd het kanaal Panamees grondgebied. Voor Panama is het kanaal van levensbelang; het land draait op dientsverlening (80% van het BNP) en het kanaal speelt hierin een grote rol. Voor de relatie tussen Nederland en Panama is het kanaal ook van belang. Het zijn niet zozeer Nederlandse schepen die veel gebruik maken van het kanaal, maar Panama kijkt graag naar Nederland voor samenwerking op het gebied van infrastructuur en maritieme technologie. Het is niet voor niets dat bedrijven als Boskalis of BAM actief zijn hier in Panama.

Vanuit deze handelsbelangen werd vorige week een verkennende Nederlandse missie georganiseerd naar Panama. Een grote conferentie over het kanaal bracht allerlei bedrijven en overheden rondom de maritieme sector samen. Dankzij de Nederlandse ambassade hier in Panama Stad mocht ik de officiele opening van deze internationale conferentie bijwonen (waarvoor dank!). Leuk om te zien hoe trots Panama op zijn kanaal is. En wat ik extra mooi vind is te zien dat het Koninkrijk hier betekenis krijgt. De nabije ligging van Aruba, Bonaire en Curacao ten opzichte van Colon en hun relatief grote havens betekent dat de eilanden een rol spelen bij overslag, dienstverlening en cruisetoerisme. Hans de Boer (VNO-NCW) benadrukte in zijn plenaire speech dat water- en doorvoerland Nederland zich verbonden voelt met Panama, niet alleen vanwege de goede samenwerking in deze belangrijke sectoren, maar ook omdat we zo goed als buurlanden zijn.

Kortom, met wat achtergrondinformatie op zak doet de must-see van Panama zijn naam eer aan!

¡Viva la democracia! 

Ik verwacht niet dat ik Nederland de aankomende weken erg ga missen. Maar vandaag is zo’n dag waarop ik graag wakker was geworden in mijn eigen bed. Ik vind verkiezingen een feestje; vanwege de exitpolls, vanwege de strijd om de eerste uitslag tussen Vlieland en Terschelling en natuurlijk vanwege Herman-de-schermman. Maar bovenal omdat ik vrije verkiezingen een super voorrecht vindt! 

Daarom heb ik de afgelopen dagen veel verteld over de Nederlandse verkiezingen (en de tumuleuze Turkse gebeurtenissen). Ook in Panama vindt men democratie een groot goed en belangrijk. De vragen van mijn gastgezin en de leraren op mijn taalschool maken wel dat ik me extra besef hoe goed wij het toch hebben in Nederland en dat er verschillende manieren zijn om om te gaan met politieke macht. Want ons politieke systeem garandeert polderen, continuiteit en een kundig en neutraal ambtenarenapparaat. En hoewel dat wellicht super suf klinkt, illustreert de situatie hier in Panama hoe belangrijk die dingen wel degelijk zijn. 

Juan Carlos Valera is de president van La República de Panamá. Hij is in 2014 (redelijk onverwacht) aan de macht gekomen voor een periode van vijf jaar. Hier in Panama is het niet mogelijk om herkozen te worden; je kunt als president maar 1 termijn dienen, om eventueel pas na 10 jaar nogmaals gekozen te kunnen worden. Op zich is een regelmatige wisseling van de presidentiele wacht niet heel erg, zij het niet dat hier met de komst van een nieuwe president ook het (bijna) volledige ambtenarenapparaat op straat wordt gezet. Waar in Nederland een wisseling van de hoogste ambtenaar vanwege verkiezingstijd een uitzondering op de regel is, is het hier – naar wat ik begrijp – bijna onmogelijk om carriere te maken in de ambtenarij. Met het aannemen van een nieuwe ambtenarij gaat een hele hoop kennis verloren en daarmee is het haast onmogelijk om van ambtenaren goede adviezen, historisch politiek besef en een kritisch tegengeluid te verwachten – zoals dat in Nederland (als het goed is!) wel het geval is. Wanneer verkiezingen ervoor zorgen dat de politieke wind dus echt vanuit een andere hoek waait, worden nieuw opgezette projecten (want dat is wel wat Panamees politiek leiderschap vooral kenmerkt) niet afgemaakt. 

Een voorbeeld hiervan is het prestigieuze project ‘Ciudad Hospitalaria’ (oftewel Hospitaal Stad) dat voormalig president Martinelli heeft opgezet en dat zijn naam zou gaan dragen. In 2011 werd voor een bedrag van 578 miljoen dollar de opdracht gegund aan een Spaans consortium (FCC), dat net buiten Panama Stad een plek zou bouwen waar patienten, doktoren en de academische wereld elkaar kunnen vinden. De bouw van deze ‘stad’, die ruimte zou gaan bieden aan 49 operatiekamers, 1700 bedden en 3500 parkeerplaatsen, werd door 1600 arbeiders voortvarend gestart. 


Echter, na de komst van de nieuwe president (die op ronduit vijandelijke voet met de vorige president leeft) is het project tot stilstand gekomen op 45%. Hoewel verschillende krantenberichten doen geloven dat het in 2018 alsnog wordt afgebouwd, wordt Ciudad Hospitalaria door de meeste mensen die ik hier spreek vooralsnog gezien als een verspilling van geld en een typering van het gebrek aan continuiteit in politiek leiderschap.  

En nee, natuurlijk is het politieke systeem in Nederland niet heilig en moeten nieuwe kabinetten ook worden herinnerd aan de beloften van hun voorgangers. Maar door het Nederlandse gepolder kennen we dergelijke abrupte koerswijzigingen  – U-turns! – niet. En hopelijk vormt het na vandaag te vormen kabinet daar geen uitzondering op! ¡Viva la democracia! 

Bron foto: http://www.newsroompanama.com